Krasse yanks, drugssmokkelaars en een verlaten resort

Terwijl in Europees Nederland de politieke winter is ingetreden, breekt op de Cariben het vakantieseizoen los. Ook hier in de tropen wordt het eind november ’s avonds wat frisser, en is het overdag niet meer zo ongans heet. Dat is prettig.

De Cariben worden dus wakker uit een lange siësta. Je ziet het op Sint Maarten, waar we vorige week waren. In september kon je hier nog soepel rondrijden, nu sta je eindeloos in de file. Het verkeer is een permanent infarct.

De stroom vakantiegelukszoekers komt vooral uit de VS. Grote cruiseschepen schuiven langs de einder en op straat passeer je hordes krasse Amerikanen. Wij verbleven twee dagen in het Hilton Flamingo, een soort betondorp met hotelflats, semi-sfeervolle restaurants en zwembaden waar oudere dames aan aqua aerobics doen.

Op het Hilton-strand liggen de oude yanks onder hun gebladerde parasolletjes te genieten. Daar komen ze voor en daar zijn ze goed in. Ze maken, met petje of cowboyhoed op, joviale praatjes met elkaar, en zingen mee met de countrymuziek uit hun muziekdoosjes. Het resort verlaten hoeven ze niet.

Wij deden dat wel. We namen de boot naar Anguilla, een soort Caribisch Terschelling dat net boven Sint Maarten ligt. Vanaf het Franse havenstadje Marigot is het een halfuurtje varen naar de haven van Anguilla, die Blowing Point heet. Het eiland is geen seksparadijs maar heeft wel prachtige witte zandstranden, zoals Rendezvous Beach, waar harde Seventies-muziek voor de oudere badgast wordt gedraaid.

Veel namen van Caribische eilanden worden toegeschreven aan Columbus zelve. Anguilla is Italiaans voor paling, wat zou komen door de slangachtige vorm van het eiland. De Nederlanders zaten hier kort maar Anguilla werd een Britse kolonie die hoorde bij St Kitts en Nevis, die wat zuidelijker liggen.

In 1967 kregen de drie eilanden zelfbestuur, maar Anguilla wilde autonomie, en aldus geschiedde. Op dat moment waren er geen autowegen, elektra, telefoon of stromend water. Men verplaatste zich per ezel. Een halve eeuw later is het eiland volgebouwd met appartementencomplexen en luxe villa’s, die vooral leeg staan, en opvallend prijzig. Het is er ook erg stil – als je er rondrijdt komt het wat karakterloos over.

Tevoren waren we getipt over Cinnamon Reef, een verlaten resort aan de zuidkant van het eiland. Het werd gebouwd in de jaren zeventig, was populair, maar sloot in 2002 de deuren. We gingen kijken en het was een bijzondere ervaring. We betraden een soort Angkor Wat van de laat twintigste-eeuwse genotscultuur. We liepen door overgroeide villa’s waar alles uit gesloopt was, behalve vele meters golvende structuurverf. In het centrale restaurant, met uitzicht op Sint Maarten, troffen we oranje plavuizen en een verpieterde bar met vrolijke plaatjes van schildpadden en vissen. Wie een indruk wil van hoe het in 1998 ging in Cinnamon Reef, bekijk deze video van een Amerikaanse pas getrouwd stel. Best een apart stel trouwens.

Ook op Anguilla dus het bekende Caribische plaatje van rijke witte westerlingen en de lokale zwarte bevolking die woekert om de hoge vaste lasten te betalen. Sommigen gaan dan voor het snelle geld. Deze zomer werd hier een schip met 1,5 ton cocaïne in beslag genomen: straatwaarde 75 miljoen euro. Het onbewoonde Scrub Island, net ten oosten van Anguilla, werd jarenlang door narcos als hub gebruikt. Er ligt een landingsstrip en een Colombiaans vliegtuigwrak dat voor drugsvluchten werd gebruikt. Ook staan er restanten van een hotel, jeeps en meer spul. Iemand heeft hier met een drone een mooie video van gemaakt. De piraat is nooit ver weg in de Cariben.

0 Comments

Submit a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *