Deze column verscheen op 21 januari 2024 op Dossier Koninkrijksrelaties.nl
https://dossierkoninkrijksrelaties.nl/2024/01/21/column-bericht-uit-sint-eustatius-26/
Sinds vorige zomer rijd ik een paar keer per dag over een hobbelige betonnen Caribische kustweg. Het uitzicht is iedere ochtend adembenemend. Links de zee, rechts de vulkaan, in de verte Saba, met bovenop Mount Scenery de vaste wolk die, als je de berg beklimt, het vrije uitzicht op de scenery beneemt.
De rit leidt naar Oranjestad. Ik heb nog niemand die naam hardop horen gebruiken. De eilandbewoners zeggen Statia, de Nederlanders die in en uitvliegen hebben het vaker over Sint Eustatius. Ook ik ben zo’n passant, die zich vergaapt aan de natuur, de vriendelijk groetende mensen, en de geschiedenis. Het oude centrum is een openluchtmuseum, alleen zonder bezoekers, en nogal vervallen.
Het verleden is omstreden – zeker hier. Het eiland was eind achttiende eeuw een lucratief Nederlands wingewest. Voor we overstaken las ik een gortdroog boek over deze periode van Willem de Bruin. De Gouden Rots vertelt over slavernij, plantages, ruzies tussen Europese grootmachten om deze vrijhaven. Toen oorlog de handel kapotmaakte, liep het snel leeg.
Sindsdien is Statia een charmant maar verwaarloosd eiland. Door Den Haag, al ruim 200 jaar. Maar ook door de bewoners. Veel huizen zijn bouwvallen, autowrakken liggen her en der, jongens scheuren zonder helm op motoren. Het voelt als provinciale anarchie in de jaren zeventig. Statianen doen het op hun eigen manier. Ze houden niet van verandering, en nog minder van Nederlandse bemoeienis.
Haagse projecten kunnen hier geen goed doen. Een hoger opgeleide eilandbewoner zei me dat hij de nieuwe weg naar de haven ‘zinloos’ vindt. Een dame uit een van de belangrijke families op het eiland ziet meer toerisme niet zitten: We just want to have a quiet life. Ze lijkt daarbij voorbij te gaan aan de behoeften van de minder bedeelden. Een derde van de bevolking leeft hier onder de armoedegrens en wil misschien in het toerisme aan de slag. Maar ze houden zich stil.
Ik herlas hier ook Dubbelspel van Frank Martinus Arion, de klassieke roman die de gelaagde maatschappij van Curacao schetst. Je herkent veel Statiaanse thema’s: de kleine eilandwereld, het belang van status en de vriendendienst, schaamte voor van alles, dwingend religieus moralisme. Een zinnetje uit het boek bleef hangen: het onderwijs moet beter.
Dubbelspel is van 1973. Een halve eeuw later moet het Caribische onderwijs nog altijd beter. In december publiceerde onderzoeksinstituut DSP een rapport over ambtelijk-bestuurlijk integriteit op de BES-eilanden. Grote corruptie is er niet, maar er zijn afhankelijkheidsrelaties. Netwerken gaan voor regels, politieke patronage, cliëntelisme. Hoe doorbreek je die ongelijkheid, die mensen klein houdt? Met beter onderwijs, stelt het rapport.
Daarom is het belangrijk dat jonge, ambitieuze Statianen na hun middelbare school elders verder leren. Doen ze dat ook? Levert dat wat op? We weten het niet. Er zijn geen data. Statia is sinds 2010 een Nederlandse gemeente, maar de kloof met Europees Nederland is op meerdere vlakken groot. Andere Caribische studenten lopen er vaak vast. Door heimwee, de kou, onvoldoende stadse vaardigheden, de taal.
In 2016 stapte men op Statia en Saba over op Engelstalig onderwijs en een Caribisch examenprogramma. Niet onlogisch, want Engels is de voertaal. Maar studeren in Amerika is voor veel Statiaanse leerlingen een onbereikbare droom. Te duur. En de molens van de Caribbean Examinations Council op Barbados draaien traag. Voor een examen dat in mei is gemaakt, krijg je pas in het najaar de uitslag. Dat is lastig als je tóch in Nederland wil studeren, bijvoorbeeld omdat je daar familie hebt.
Vorige maand liep ik het lokale Eutel-kantoor binnen om een rekening te betalen. Bij de balie raak ik aan de praat met een jongen van een jaar of zestien. Spichtig, bril, slimme blik, beetje bijdehand, zoals de eilandjeugd is. Ik vraag of hij gaat studeren. Ja, dat wil ie wel. Alleen, zijn Nederlands is niet zo goed. ‘Kan je mij geen bijles geven?
Robert Slagt schrijft freelance voor NRC en is docent journalistiek aan de Hogeschool van Amsterdam en woont sinds eind juli op SintEustat.
0 Comments